maandag 17 oktober 2016

Ontsnappingspoging

Pfffff, ik zit al ruim een week binnen; huisarrest. Danny mag wel gewoon naar buiten. "Ja lieve Patrick, Danny raakt de weg niet kwijt. Jij blijft gezellig binnen." Nou, gezellig! Dat hele 'gezellige binnen zitten' is niet bepaald avontuurlijk.

Toen Danny vanmiddag thuiskwam en wat aarzelend naar binnen kwam, deed ik daarom een ontsnappingspoging. Helaas was het baasje te snel en trok ze me net op tijd terug naar binnen. Maar toen Tante M. wegging en Danny opnieuw wat aarzelde om naar binnen te komen, greep ik mijn kans. Ik zette een sprintje in en rende ZOEF langs het baasje naar buiten! Hahaaaaah, baas L, Danny en Tante M. hadden het nakijken.... Ik ging het avontuur weer tegemoet! Jippie!

Tot.... baasje L. haar grote troef inzette... ze rammelde met mijn brokjes!!! En dat geluid is onweerstaanbaar. Dus toen ik onderaan de trap stond (met de wind in m'n kattenharen en de geur van avontuur in mijn neus) en dat rammelende brokjesgeluid hoorde... móest ik wel terug... En u raadt het al... toen de brokjes op waren, was de deur alweer dicht.

Ik ga vanavond maar eens broeden op een nieuw ontsnappingsplan.

zaterdag 8 oktober 2016

Avontuur

Precies een jaar geleden werd Danny vermist. Lag ie twee dagen lang bij de buren onder het bed, haha, de held. Tja... en daarna volgde een, op de verhuizing na, rustig jaar. Bij het nieuwe huis kregen we een groot territorium, er waren weinig andere katten in de buurt om mee te wedijveren en op de vangst van een enkele vogel of muis na viel er weinig te beleven. Dat heeft u vast ook aan de blogfrequentie gemerkt... Er was gewoon weinig spannends om over te schrijven. Het werd dus de hoogste tijd voor een beetje avontuur.

Toen de buurman maandagavond de poort open liet staan, besloot ik het avontuur tegemoet te gaan. Dit keer sloeg ik niet linksaf ons gebied in, maar probeerde ik de rechterkant. Stond ik opeens in de winkelstraat. Woeh! M’n neus achterna; vis bij de Italiaan, vlees bij Manhattan en hee, was dat weer zo’n lekkere vleermuis? Voor ik er erg in had kwam de nacht ten einde en kwam het mensenleven weer op gang. Op weg terug naar huis werd ik bijna omver gefietst, gescooterd, gebrommerd, gelopen en gereden. Brrrrr. Ik kreeg er de kriebels van. Ik wachtte dus even voordat ik verder naar huis zou lopen.

’s Avonds, toen het eindelijk weer wat rustiger werd op straat, kon ik mijn huis niet meer vinden. Ik ben nooit zo goed geweest met richtingen; ik blijf niet voor niks altijd dicht bij huis. Ik wist niet meer of ik nu links of rechtsaf moest slaan. Ik begon een beetje te paniekeren. Het werd ook zo koud. En ik had zo’n trek.

Ik was terecht gekomen op een pleintje met allemaal seniorenflats. Een ideale plek voor een verdwaalde huiskat als ik. Overdag stonden er genoeg deuren en ramen open om wat eten te pikken of een dutje op een bank te doen. ’s Avonds zocht ik mijn toevlucht in de Franse kerk. Ja... en thuis leek verder weg dan ooit. Ik wist gewoon niet meer zo goed hoe ik er moest komen.

Vijf lange dagen later hoorde ik ’s avonds laat mijn baasje en haar lief aan komen lopen! Met MIJN BROKKEN! Wow, onweerstaanbaar. Wat was het fijn om ze te zien! Er stond ook een mevrouw bij, die blij omhelst werd door mijn baas. Vandaag hoorde ik dat zij mij al dagen gade geslagen had vanaf haar balkonnetje. Gelukkig maar, anders had ik nu nog steeds in de kou rond gelopen!

Wat had ik een dorst en honger. En wat was ik moe van dit avontuur! Want het valt niet mee, zelfs niet op een fijn plein, om als zwerfkat door het leven te gaan. Altijd oppassen voor honden, andere katten, mensen en het verkeer. Constant opletten of je niet betrapt wordt bij het stelen (want dat is het natuurlijk) van eten. Geen lekker mandje, dekentje of bed. Geen kattenbak. Geen aai, knuffel of kroel, Nee, blij om weer thuis te zijn.

Vandaag heb ik lekker gegeten, gedronken, geplast en gepoept op de kattenbak (zálig, stukken beter dan in de struiken) en in het zonnetje gelegen. Ook heb ik me vrijwillig laten onderzoeken door het baasje en de Vriend, zodat zij nooit meer zullen zeggen dat ik ‘sullig’ ben, want met een wond aan mijn neus, lip en poot hoor ik er voortaan helemaal bij! Ha!